Context van het voorbeeld
In het voorbeeld Utopia: what's in a name ... staan leerlingen stil bij hun droomwereld. Doorheen deze opdrachten staan 'woord' en 'beeld' centraal.
Deze opdracht is ook geschikt voor integratie van leerplandoelen Latijn. Waar er specifiek een link is met de doelstellingen Latijn wordt de tekst in bruin gezet.
De doelstellingen artistieke vorming voor de D-finaliteit worden in groen aangeduid, voor de dubbele finaliteit in paars.
Deze opdracht is ook geschikt voor integratie van leerplandoelen Latijn. Waar er specifiek een link is met de doelstellingen Latijn wordt de tekst in bruin gezet.
De doelstellingen artistieke vorming voor de D-finaliteit worden in groen aangeduid, voor de dubbele finaliteit in paars.
Leerplandoelen uit het leerplan MEAV - Artistieke vorming die aan bod komen
Actualiseren naar de huidige doelstellingen
LPD II-III MEAV-dA1 & II-MEAV-daA1 De leerlingen drukken de eigen interesse voor kunst- en cultuuruitingen uit.
Tijdens het bekijken van verschillende voorbeelden geven leerlingen hun voorkeur weer. De leerlingen geven aan in welke artistieke taal ze zich het beste kunnen uitdrukken. Dit leerplandoel kan je koppelen aan de leerplandoelen II-MEAV-dA8 & II-MEAV-daA7.
LPD II-MEAV-dA2 & II-MEAV-daA2 *De leerlingen tonen interesse voor elkaars kunst- en cultuuruitingen.
De leerlingen presenteren zowel het proces als product van hun eigen artistieke creatie. Tijdens het proces (tussentijdse besprekingen) en tijdens deze presentatie van het eindresultaat wordt van de leerlingen verwacht dat zij interesse tonen voor elkaars ontwerpen door vragen te stellen.
LPD II-MEAV-dA3 & II-MEAV-daA3 De leerlingen tonen aan dat ze onderwerp en bedoeling van kunst- en cultuuruitingen op verschillende manieren kunnen waarnemen en interpreteren.
Door verschillende voorbeelden van utopieën kritisch te bekijken en met elkaar te vergelijken tonen leerlingen aan dat wat voor sommigen een utopie is, voor anderen een dystopie kan zijn.
LPD II-MEAV-dA5 De leerlingen analyseren hoe onderwerp, bedoeling en vormgeving elkaar onderling beïnvloeden in kunst.
Leerlingen vergelijken o.m. tekstfragmenten uit het boek Utopia van Thomas More met de kaart van Utopia (1595-1596) door Abraham Ortelius, geïnspireerd door het boek van Thomas More. Leerlingen analyseren met welke kenmerken een utopie en een dystopie worden vormgegeven.
LPD II-MEAV-dA6 & II-MEAV-daA5 De leerlingen creëren artistiek werk vanuit hun verbeelding.
De leerlingen doorlopen een creatief proces.
Werk je enkel met Nederlandse tekstfragmenten, kun je leerlingen via aangereikte creatieve strategieën een utopie laten ontwerpen voor het jaar waarin zij 50 jaar zijn. Zij schrijven een manifest voor de toekomstige wereldleiders. Ze maken een 3D-model of een kaart van hoe de ideale wereld eruit ziet wanneer zij 50 jaar zijn.
Realiseer je een vakoverschrijdend project 'Artistieke vorming - Latijn', kun je leerlingen eerst de Latijnse tekst 'over de vrije tijd en de dagindeling' uit Utopia (boek II) laten lezen.
Leerlingen denken na over hoe een ideale dag er uitziet in hun ideale wereld. Zij werken die uit in de door hen gekozen artistieke taal. Enkele voorbeelden: als een stripverhaal (beeld), in een stop motion filmpje (multimedia), als een ballade (muziek) in een monoloog of als dans (woord-dans).
LPD II-MEAV-dA7 & II-MEAV-daA6 De leerlingen drukken uit hoe kunst- en cultuuruitingen hun gedachten, gevoelens en gedrag beïnvloeden.
Cultuuruitingen:
De leerlingen gaan na welke cultuuraspecten voor hen belangrijk zijn en dus zeker bepalend zijn in hun utopie. Leerlingen vergelijken hun ideeën met elkaar. Wat is gemeenschappelijk? Wat hebben zij dat anderen niet genoteerd hebben en omgekeerd?
Kunstuitingen:
Tijdens het beschouwen van verschillende voorbeelden verwoorden leerlingen hoe de kunstenaar zijn eigen gedachten, gevoelens en gedrag heeft verbeeld/verwoord. Ze verwoorden welk voorbeeld voor hen het meest inspirerend is.
LPD II-MEAV-dA8 & II-MEAV-daA7 De leerlingen drukken hun waardering voor vormgeving en inhoud van kunst- en cultuuruitingen uit.
Het uitdrukken van een waardering is niet gemakkelijk voor leerlingen. Wanneer je leerlingen werken met elkaar laat vergelijken, wordt het uitdrukken van waardering gemakkelijker. Ze zullen dan gemakkelijker criteria kunnen hanteren.
Laat leerlingen hun utopie voorstellen en feedback geven aan elkaar.
LPD II-III MEAV-dA1 & II-MEAV-daA1 De leerlingen drukken de eigen interesse voor kunst- en cultuuruitingen uit.
Tijdens het bekijken van verschillende voorbeelden geven leerlingen hun voorkeur weer. De leerlingen geven aan in welke artistieke taal ze zich het beste kunnen uitdrukken. Dit leerplandoel kan je koppelen aan de leerplandoelen II-MEAV-dA8 & II-MEAV-daA7.
LPD II-MEAV-dA2 & II-MEAV-daA2 *De leerlingen tonen interesse voor elkaars kunst- en cultuuruitingen.
De leerlingen presenteren zowel het proces als product van hun eigen artistieke creatie. Tijdens het proces (tussentijdse besprekingen) en tijdens deze presentatie van het eindresultaat wordt van de leerlingen verwacht dat zij interesse tonen voor elkaars ontwerpen door vragen te stellen.
LPD II-MEAV-dA3 & II-MEAV-daA3 De leerlingen tonen aan dat ze onderwerp en bedoeling van kunst- en cultuuruitingen op verschillende manieren kunnen waarnemen en interpreteren.
Door verschillende voorbeelden van utopieën kritisch te bekijken en met elkaar te vergelijken tonen leerlingen aan dat wat voor sommigen een utopie is, voor anderen een dystopie kan zijn.
LPD II-MEAV-dA5 De leerlingen analyseren hoe onderwerp, bedoeling en vormgeving elkaar onderling beïnvloeden in kunst.
Leerlingen vergelijken o.m. tekstfragmenten uit het boek Utopia van Thomas More met de kaart van Utopia (1595-1596) door Abraham Ortelius, geïnspireerd door het boek van Thomas More. Leerlingen analyseren met welke kenmerken een utopie en een dystopie worden vormgegeven.
LPD II-MEAV-dA6 & II-MEAV-daA5 De leerlingen creëren artistiek werk vanuit hun verbeelding.
De leerlingen doorlopen een creatief proces.
Werk je enkel met Nederlandse tekstfragmenten, kun je leerlingen via aangereikte creatieve strategieën een utopie laten ontwerpen voor het jaar waarin zij 50 jaar zijn. Zij schrijven een manifest voor de toekomstige wereldleiders. Ze maken een 3D-model of een kaart van hoe de ideale wereld eruit ziet wanneer zij 50 jaar zijn.
Realiseer je een vakoverschrijdend project 'Artistieke vorming - Latijn', kun je leerlingen eerst de Latijnse tekst 'over de vrije tijd en de dagindeling' uit Utopia (boek II) laten lezen.
Leerlingen denken na over hoe een ideale dag er uitziet in hun ideale wereld. Zij werken die uit in de door hen gekozen artistieke taal. Enkele voorbeelden: als een stripverhaal (beeld), in een stop motion filmpje (multimedia), als een ballade (muziek) in een monoloog of als dans (woord-dans).
LPD II-MEAV-dA7 & II-MEAV-daA6 De leerlingen drukken uit hoe kunst- en cultuuruitingen hun gedachten, gevoelens en gedrag beïnvloeden.
Cultuuruitingen:
De leerlingen gaan na welke cultuuraspecten voor hen belangrijk zijn en dus zeker bepalend zijn in hun utopie. Leerlingen vergelijken hun ideeën met elkaar. Wat is gemeenschappelijk? Wat hebben zij dat anderen niet genoteerd hebben en omgekeerd?
Kunstuitingen:
Tijdens het beschouwen van verschillende voorbeelden verwoorden leerlingen hoe de kunstenaar zijn eigen gedachten, gevoelens en gedrag heeft verbeeld/verwoord. Ze verwoorden welk voorbeeld voor hen het meest inspirerend is.
LPD II-MEAV-dA8 & II-MEAV-daA7 De leerlingen drukken hun waardering voor vormgeving en inhoud van kunst- en cultuuruitingen uit.
Het uitdrukken van een waardering is niet gemakkelijk voor leerlingen. Wanneer je leerlingen werken met elkaar laat vergelijken, wordt het uitdrukken van waardering gemakkelijker. Ze zullen dan gemakkelijker criteria kunnen hanteren.
Laat leerlingen hun utopie voorstellen en feedback geven aan elkaar.
Bouwstenen en technieken bij het project
De leerlingen combineren woord en beeld.
Woord: leerlingen schrijven een manifest. Sta met leerlingen stil bij de stijlkenmerken van een manifest. Bekijk enkele voorbeelden met hen.
Beeld: de leerlingen werken of in 2D of in 3D. Ze kiezen hiervoor de techniek waarmee ze hun concept het beste kunnen verbeelden.
De volledige lijst met materialen, bouwstenen en technieken vind je via deze link.
Woord: leerlingen schrijven een manifest. Sta met leerlingen stil bij de stijlkenmerken van een manifest. Bekijk enkele voorbeelden met hen.
Beeld: de leerlingen werken of in 2D of in 3D. Ze kiezen hiervoor de techniek waarmee ze hun concept het beste kunnen verbeelden.
De volledige lijst met materialen, bouwstenen en technieken vind je via deze link.
Maatschappelijk luik van het project - koppeling met leerplandoelen Maatschappelijke vorming
II-MEAV-dM2 & II-MEAV-daM2
Fase 1: aandacht trekken voor het onderwerp
Samenleven is niet zo simpel. Dit blijkt vaak op microniveau, bijvoorbeeld in de context van een gezin of een klas. Waar mensen samenleven, komen wel al eens wat strubbelingen en onenigheden voor. Ook op macroniveau, wanneer we spreken over de maatschappij, is samenleven eenvoudig. Zo zien we dat groepen mensen soms lijnrecht tegenover elkaar komen te staan en dat bepaalde groepen mensen in de samenleving uit de boot (dreigen te) vallen.
Sta eerst met leerlingen stil bij de etymologische herkomst van het woord utopia (ουτοπος = onbestaande plaats;
εύτοπος = goede plaats).
Bespreek ook het begrip dystopie (dus- : moeilijk, lastig)
In elke samenleving geven normen, waarden, regels en wetten aan hoe personen zich dienen te gedragen, met het oog op een samenleving die voor iedereen leefbaar is en zo dicht mogelijk een bepaald ideaal benadert. Over de ideale samenleving wordt al duizenden jaren nagedacht.
Sta vervolgens stil bij de inhoudelijke betekenis van utopie en dystopie.
Visualisatie:
Het boek Utopia bevat heel veel verschillende insteken over de 'ideale' samenleving.
leerlingen maken een lijst van wat voor hen essentiële elementen zijn van cultuur. Op basis van die lijst maken zij een omschrijving van hoe een ideale wereld er volgens hen moet uitzien op het ogenblik dat zij zelf 50 jaar zijn. Leerlingen kunnen dit beschrijven zowel op wereldschaal als op persoonlijk vlak.
Leerlingen hebben ook aandacht aan de persoonskenmerken van de personen in de toekomst.
Laat hen vb. werken op basis van een mindmap waarbij elk aspect van cultuur, dat aanwezig moet zijn in hun wereld van de toekomst, een arm op de mindmap is.
Fase 2: Verder opentrekken van het begrip utopie
Sta stil bij steeds weerkerende thema's in utopieën:
Fase 1: aandacht trekken voor het onderwerp
Samenleven is niet zo simpel. Dit blijkt vaak op microniveau, bijvoorbeeld in de context van een gezin of een klas. Waar mensen samenleven, komen wel al eens wat strubbelingen en onenigheden voor. Ook op macroniveau, wanneer we spreken over de maatschappij, is samenleven eenvoudig. Zo zien we dat groepen mensen soms lijnrecht tegenover elkaar komen te staan en dat bepaalde groepen mensen in de samenleving uit de boot (dreigen te) vallen.
Sta eerst met leerlingen stil bij de etymologische herkomst van het woord utopia (ουτοπος = onbestaande plaats;
εύτοπος = goede plaats).
Bespreek ook het begrip dystopie (dus- : moeilijk, lastig)
In elke samenleving geven normen, waarden, regels en wetten aan hoe personen zich dienen te gedragen, met het oog op een samenleving die voor iedereen leefbaar is en zo dicht mogelijk een bepaald ideaal benadert. Over de ideale samenleving wordt al duizenden jaren nagedacht.
Sta vervolgens stil bij de inhoudelijke betekenis van utopie en dystopie.
Visualisatie:
Het boek Utopia bevat heel veel verschillende insteken over de 'ideale' samenleving.
leerlingen maken een lijst van wat voor hen essentiële elementen zijn van cultuur. Op basis van die lijst maken zij een omschrijving van hoe een ideale wereld er volgens hen moet uitzien op het ogenblik dat zij zelf 50 jaar zijn. Leerlingen kunnen dit beschrijven zowel op wereldschaal als op persoonlijk vlak.
Leerlingen hebben ook aandacht aan de persoonskenmerken van de personen in de toekomst.
Laat hen vb. werken op basis van een mindmap waarbij elk aspect van cultuur, dat aanwezig moet zijn in hun wereld van de toekomst, een arm op de mindmap is.
Fase 2: Verder opentrekken van het begrip utopie
Sta stil bij steeds weerkerende thema's in utopieën:
- voortdurende vrede
- geen persoonlijke eigendommen
- goed onderwijs voor iedereen
- solidariteit en sociale rechtvaardigheid
- een klassenloze maatschappij, gelijkheid voor iedereen
- Politeia, Plato
- Utopia, Thomas More
- Gullivers reizen, Jonathan Swift
- De toren van Babel
- Het aards paradijs
- Modern Times, Charlie Chaplin
- Brave New World, Aldous Huxley
- The new Atlantis, sir Francis Bacon
- The Handmaid's Tale, Margaret Atwood
- Luilekkerland
- ...
- Waar ligt de grens tussen een utopie en een dystopie?
- Is die grens zuiver te trekken?
- Kan een utopie universeel zijn of is ze persoonsgebonden? Of nog: Is een utopie een samenleving waarbij elk individu zo gelukkig mogelijk is, of waarin de samenleving als geheel gelukkig is?
- Zijn de voorbeelden hieronder utopieën, dystopieën of gaat het eigenlijk over iets anders?
|
|
Specifiek voor leerlingen klassieke talen - koppeling met leerplandoelen Latijn in functie van het creatief project
LPD II-Lat-d28 De leerlingen motiveren hun mening, gedachten, gevoelens en beleving bij het interpreteren van teksten.
De leerlingen lezen het tekstfragment van Thomas More en geven hierbij -met hun persoonlijke blik- hun mening over wat wordt beschreven. Vinden zij dit een voorbeeld van een ideale samenleving of niet?
LPD II-Lat-d31 De leerlingen onderscheiden overeenkomsten en verschillen tussen aspecten van de eigen maatschappij en cultuur en aspecten van maatschappijen en culturen waarin het Latijn werd gehanteerd.
Besteed hierbij vooral aandacht aan het humanisme, de politieke leiders uit die periode en leg linken met het vak geschiedenis.
De leerlingen lezen het tekstfragment van Thomas More en geven hierbij -met hun persoonlijke blik- hun mening over wat wordt beschreven. Vinden zij dit een voorbeeld van een ideale samenleving of niet?
LPD II-Lat-d31 De leerlingen onderscheiden overeenkomsten en verschillen tussen aspecten van de eigen maatschappij en cultuur en aspecten van maatschappijen en culturen waarin het Latijn werd gehanteerd.
Besteed hierbij vooral aandacht aan het humanisme, de politieke leiders uit die periode en leg linken met het vak geschiedenis.
Voorstel voor een tekstfragment: Thomas More - Utopia (boek II) over de vrije tijd en de dagindeling
Laat leerlingen voorafgaand reflecteren over wat voor hen een ideale dagindeling zou zijn.
Hoever wijkt hun reële dagindeling af van hun ideale dagindeling?
Laat leerlingen vervolgens het hieronder staande tekstfragment uit Utopia van Thomas More lezen. Hoever staat dit af van hun ideale dagindeling?
Vertaling: Marie H. Van der Zeyde, (Thomas More, Utopia), Athenaeum, 1996.
Laat leerlingen voorafgaand reflecteren over wat voor hen een ideale dagindeling zou zijn.
Hoever wijkt hun reële dagindeling af van hun ideale dagindeling?
Laat leerlingen vervolgens het hieronder staande tekstfragment uit Utopia van Thomas More lezen. Hoever staat dit af van hun ideale dagindeling?
Vertaling: Marie H. Van der Zeyde, (Thomas More, Utopia), Athenaeum, 1996.
Dagindeling
De voornaamste, ja vrijwel de enige taak van de syfogranten is te zorgen dat er niet geluierd wordt en dat iedereen ijverig aan zijn werk blijft. Echter niet van de vroege morgen tot de late avond, zodat de mensen afgesjouwd worden als lastdieren - want dat is erger dan een slavenbestaan. En toch is zo vrijwel overal het leven van de arbeiders, behalve juist in Utopia! De Utopiërs verdelen net als wij een etmaal in vierentwintig uren; daarvan houden zij er dan zes om te werken: drie uur voor de middag, waarna zij hun eerste maaltijd gebruiken, dan twee uur rust, daarna wordt er nog eens drie uur gewerkt, en dan volgt het avondmaal. Zij tellen de uren van de middag af: zo gerekend is het dan acht uur wanneer zij naar bed gaan - de slaap neemt ook weer acht uur in beslag.
De vrije tijd
Alles wat er tussen de werkuren en de uren voor slaap en eten in ligt, dat mag ieder naar zijn eigen smaak ... o nee, niet verlummelen! Maar de tijd die men van zijn werk overhoudt, kan men besteden aan bezigheden naar eigen zin. De meesten gebruiken die vrije uren voor de ontwikkeling van hun geest. Dagelijks worden er voor zonsopgang openbare voordrachten gehouden. Die zijn verplicht wanneer men van hogerhand is aangewezen voor een intellectueel beroep - maar grote menigten uit alle groepen der bevolking stromen erheen, mannen zowel als vrouwen, om voor hun plezier de een of de andere voordracht ter gaan horen. Wil iemand die tijd echter bepaald liever aan zijn vak besteden - zoals dat vaak voorkomt bij mensen wier belangstelling eenmaal niet uitgaat naar wetenschap of kunst -, dan is daar niets op tegen. Er bestaat zelfs wel waardering voor, want tenslotte doet zo iemand nuttig werk voor de gemeenschap.
Na de avondmaaltijd brengt men één uur door met allerlei vormen van spel. 's Zomers in de parken, 's winters in dezelfde grote zalen waar ook gegeten wordt. Daar musiceren zij dan, of praten gezellig met elkaar. Dobbelen en dergelijke bête en demoraliserende vermaken zijn er ten enen male onbekend. Twee spelen kent men in Utopia, die allebei wel wat weg hebben van schaak. Het een is een wiskundig spel, waarbij het ene getal het andere slaat, het andere heet 'strategisch gevecht van deugden en gebreken'. Daarin wordt gedemonstreerd - heel raak - hoe de ondeugden steeds met elkaar overhoop liggen, maar één lijn trekken tegenover de deugden - en voorts welke ondeugden en welke deugden met elkaar in conflict komen. Dan: wat de ondeugden versterkt zodat zij een open strijd aandurven, en met welke slinkse middelen zij een flankaanval beproeven. En ten slotte krijgt men te zien wat de vaste burg der deugden is, waarop al die ondeugden zich te pletter lopen - en ook door welke tactiek zij, de deugden, hun tegenstander te slim af kunnen zijn. Kortom al de verschillende manieren waarop men winnen of verliezen kan.
De zesurendag
Maar nu is er één punt waarop ik hier uitvoeriger in moet gaan, want anders zou jullie licht een verkeerde indruk krijgen. Waar maar zes uur gewerkt wrdt; daar moet; zou je mogelijk kunnen denken, aan allerlei noodzakelijk dingen een tekort ontstaan. Maar het tegendeel is het geval. Niet alleen dat die zes uren voldoende blijken om alles in overvloed te produceren wat men nodig heeft of nuttig acht, maar het komt zelfs voor dat men er teveel aan heeft. Dat kun je trouwens best begrijpen, wanneer je eens wilt nagaan hoe 'n groot deel van de bevolking in andere landen niets doet. In de eerste plaats vrijwel alle vrouwen; dat is al de helft (en waar de vrouwen werken, daar liggen dan meestal weer de mannen op hun luie rug); dan priesters en alles wat zich 'geestelijken' noemt, dat zijn er ook heel wat, en allemaal improductief. Voeg daarbij de rijkelui, speciaal de grondbezitters, die men in de wandeling als 'heren' en 'edelen' betitelt; dan hun knechtentroep, heel dat grondsop van geüniformeerde drukteschoppers. En tenslotte alle valide bedelaars, die de een of andere kwaal simuleren om niet te hoeven werken! Als je dat nagaat, zul je merken dat het veel minder mensen zijn dan je dàcht, van wier werk het in de wereld allemaal komen moest.En reken dan eens na, hoe weinigen daarvan echt nodig werk doen. Immers, waar geld de enige maatstaf is, zoals in onze maatschappij, daar vervalt men onvermijdelijk in een volslagen zinloze productie: niet in dienst van de behoefte, maar van weelde en genotzucht. Want ging men het aantal mensen dat nu aan het productieproces deel heeft, verdelen over die weinige beroepen, die voor een redelijke exploitatie van de gaven der natuur nodig zijn, dan zou er al heel gauw overproductie ontstaan. Een dérgelijke overproductie, en als consequentie daarvan een zodanige prijsdaling, dat de arbeiders er geen bestaan meer uit konden halen. Maar zou het mogelijk zijn die beide categorieën aan productief werk te zetten: de uitgebuiten die werken zonder iets wezenlijks bij te dragen, en al dat volk dat niets presteert en omhangt (maar van de goederen die een ander in het zweet zijn aanschijns produceert, per hoofd meer verbruikt dan twee nuttige werkers bij elkaar!), nu is het wel duidelijk hoe weinig tijd daarmee gemoeid zou zijn. Een paar uur werken zouden veel meer dan genoeg zijn om alles te fourneren wat noodzakelijk en wat praktisch is. En voeg er gerust aan toe 'wat plezierig is', mits het bij een natuurlijk, gezond plezier blijft. Dit alles blijkt in Utopia overduidelijk.
Daar zijn, in een hele stad met het omliggende land, op de totale mannelijke en vrouwelijke bevolking misschien vijfhonderd mensen die tot werken in staat zijn en niettemin zijn vrijgesteld. Daaronder de syfogranten; voor hen bestaat er geen wettelijke verplichting om te werken. Maar die onttrekken zich toch niet aan het werk, omdat zij zo door hun voorbeeld ook anderen kunnen stimuleren. Vrijstelling geniet verder degenen di door de gemeenschap blijvend van hun andere verplichtingen ontheven zijn om te kunnen studeren. Dit geschiedt op voordracht van de geestelijkheid bij besluit van de syfogranten; de stemming is geheim. Stelt zo iemand de verwachtingen teleur, dan wordt hij eenvoudig weer handarbeider. Daartegenover komt het ook niet zelden voor, dat de een of andere ambachtsman buiten zijn werktijden om zo ijverig studeert, en zulke vorderingen maakt, dat hij van zijn ambacht wordt vrijgesteld en tot de klasse van de
geestelijke werkers bevorderd. Uit deze stand van hoofdwerkers is het dan dat de afgevaardigden gekozen worden, de priesters, de traniboren, en ten slotte ook de vorst, die zij in hun oude taal barzanes noemden, en met de moderne term ademus. Voor de rest is er praktisch niemand in het land die zijn handen niet uitsteekt, en niemand die onnut werk doet. je kunt licht nagaan hoe weinig tijd er dan nodig is om een massa goed werk gedaan te krijgen.
Daar komt nog dit voordeel bij, dat het voorzien in het meest noodzakelijke bij hen minder werk vraagt dan bij andere volken. £allereerst de huizen. Dat de bouw en het herstel daarvan bij ons voortdurend zoveel handen werk geeft, komt immers hierdoor: een man heeft een huis gezet, maar zijn erfgenaam, die nonchalant is, laat het vervallen. Wanneer die het onderhouden had, was dat mogelijk geweest met heel weinig kosten. Nu is degene die na hem komt, genoodzaakt een massa geld uit te geven voor herstel. Menigmaal ziet men ook dat de een voor een ongehoord bedrag een huis laat zetten, en de ander zo'n heel bijzondere smaak heeft dat hij het niet hebben wil. In Utopia daarentegen, waar alles goed geregeld is en van hogerhand georganiseerd, komt het heel zelden voor dat een nieuw terrein voor bebouwing wordt aangewezen. Mankeert er niets aan een huis, dan is men er vlug bij, a, al voor het zover is, worden er maatregelen genomen. Zo hebben de huizen daar een zeer lange levensduur en geven toch niet zoveel werk. Het is zelfs zo, dat de arbeiders in de bouwvakken tussenbeide zowat niets te doen hebben. Dan laat men hen thuis in de werkplaats maar vast hout schaven en stenen hakken en op maat maken, zodat er des te vlugger opgeschoten kan worden als er weer werk is.
Vervolgens de kleiding:ga maar eens na hoe weinig arbeid die vraagt! In hun werk, om te beginnen, dragen zij enkel een leren kolder of een pels, die wel zeven jaar meegaat. Gaan zij uit, dan slaan ze daar overheen een soort mantel om, die de grovere werkkleding bedekt; de mantels zijn over het hele eiland van één kleur, namelijk naturel. Op die manier hebben zij niet alleen veel minder laken nodig dan overal elders, maar het laken zelf is ook veel minder duur. Linnen is nog minder bewerkelijk en daarom algemener in gebruikt. Bij een linnen kleed wordt er dan maar op één ding gelet, namelijk of het blank is - zoals men bij wollen kleren alleen kijkt of ze schoon zijn. Een fijner weefsel geldt niet als waardevoller. Ergens anders heeft men aan vier of vijf wollen mantels in verschillende kleuren nog niet genoeg, en daarbij komen dan nog eens evenzovele zijden kleren voor binnenshuis, en iemand die een beetje eisen stelt heeft er minstens tien. De bewoners van Utopia daarentegen zijn heel tevreden met één stel kleren, waar zij dan gemeenlijk twee jaar mee doen. Er is immers ook geen reden om meer te begeren, want men is daarmee niets beter gedekt tegen de kou. En ook zie je er niet deftiger uit, met een mooie jas!
Geen wonder, waar alle mensen een nuttig beroep uitoefenen en die beroepen ook nog minder werk meebrengen dan elders, dat daar bij tijden van alle goederen een overschot is. Dan sturen ze hun mensen bij grote menigten erop uit om de wegen te herstellen, waar die kapotgereden zijn. Maar niet zelden gebeurt het, dat ook aan dergelijke werkzaamheden nergens behoefte is, en dan worden er van hogerhand kortere werktijden afgekondigd. Hier zal niet voorkomen dat de overheid een onwillige bevolking prest tot werk dat nergens toe dient. Dit land en zijn regeerders houden steeds één ding voor ogen: dat (voor zover de eisen van de gemeenschap het toelaten) voor alle burgers zonder onderscheid zoveel mogelijk tijd aan de slavernij des lichaams moet worden onttrokken, en dienstbaar gemaakt aan vrijheid en de ontplooiing van de geest. Want daarin ligt naar hun oordeel de rijkdom van het leven.
De voornaamste, ja vrijwel de enige taak van de syfogranten is te zorgen dat er niet geluierd wordt en dat iedereen ijverig aan zijn werk blijft. Echter niet van de vroege morgen tot de late avond, zodat de mensen afgesjouwd worden als lastdieren - want dat is erger dan een slavenbestaan. En toch is zo vrijwel overal het leven van de arbeiders, behalve juist in Utopia! De Utopiërs verdelen net als wij een etmaal in vierentwintig uren; daarvan houden zij er dan zes om te werken: drie uur voor de middag, waarna zij hun eerste maaltijd gebruiken, dan twee uur rust, daarna wordt er nog eens drie uur gewerkt, en dan volgt het avondmaal. Zij tellen de uren van de middag af: zo gerekend is het dan acht uur wanneer zij naar bed gaan - de slaap neemt ook weer acht uur in beslag.
De vrije tijd
Alles wat er tussen de werkuren en de uren voor slaap en eten in ligt, dat mag ieder naar zijn eigen smaak ... o nee, niet verlummelen! Maar de tijd die men van zijn werk overhoudt, kan men besteden aan bezigheden naar eigen zin. De meesten gebruiken die vrije uren voor de ontwikkeling van hun geest. Dagelijks worden er voor zonsopgang openbare voordrachten gehouden. Die zijn verplicht wanneer men van hogerhand is aangewezen voor een intellectueel beroep - maar grote menigten uit alle groepen der bevolking stromen erheen, mannen zowel als vrouwen, om voor hun plezier de een of de andere voordracht ter gaan horen. Wil iemand die tijd echter bepaald liever aan zijn vak besteden - zoals dat vaak voorkomt bij mensen wier belangstelling eenmaal niet uitgaat naar wetenschap of kunst -, dan is daar niets op tegen. Er bestaat zelfs wel waardering voor, want tenslotte doet zo iemand nuttig werk voor de gemeenschap.
Na de avondmaaltijd brengt men één uur door met allerlei vormen van spel. 's Zomers in de parken, 's winters in dezelfde grote zalen waar ook gegeten wordt. Daar musiceren zij dan, of praten gezellig met elkaar. Dobbelen en dergelijke bête en demoraliserende vermaken zijn er ten enen male onbekend. Twee spelen kent men in Utopia, die allebei wel wat weg hebben van schaak. Het een is een wiskundig spel, waarbij het ene getal het andere slaat, het andere heet 'strategisch gevecht van deugden en gebreken'. Daarin wordt gedemonstreerd - heel raak - hoe de ondeugden steeds met elkaar overhoop liggen, maar één lijn trekken tegenover de deugden - en voorts welke ondeugden en welke deugden met elkaar in conflict komen. Dan: wat de ondeugden versterkt zodat zij een open strijd aandurven, en met welke slinkse middelen zij een flankaanval beproeven. En ten slotte krijgt men te zien wat de vaste burg der deugden is, waarop al die ondeugden zich te pletter lopen - en ook door welke tactiek zij, de deugden, hun tegenstander te slim af kunnen zijn. Kortom al de verschillende manieren waarop men winnen of verliezen kan.
De zesurendag
Maar nu is er één punt waarop ik hier uitvoeriger in moet gaan, want anders zou jullie licht een verkeerde indruk krijgen. Waar maar zes uur gewerkt wrdt; daar moet; zou je mogelijk kunnen denken, aan allerlei noodzakelijk dingen een tekort ontstaan. Maar het tegendeel is het geval. Niet alleen dat die zes uren voldoende blijken om alles in overvloed te produceren wat men nodig heeft of nuttig acht, maar het komt zelfs voor dat men er teveel aan heeft. Dat kun je trouwens best begrijpen, wanneer je eens wilt nagaan hoe 'n groot deel van de bevolking in andere landen niets doet. In de eerste plaats vrijwel alle vrouwen; dat is al de helft (en waar de vrouwen werken, daar liggen dan meestal weer de mannen op hun luie rug); dan priesters en alles wat zich 'geestelijken' noemt, dat zijn er ook heel wat, en allemaal improductief. Voeg daarbij de rijkelui, speciaal de grondbezitters, die men in de wandeling als 'heren' en 'edelen' betitelt; dan hun knechtentroep, heel dat grondsop van geüniformeerde drukteschoppers. En tenslotte alle valide bedelaars, die de een of andere kwaal simuleren om niet te hoeven werken! Als je dat nagaat, zul je merken dat het veel minder mensen zijn dan je dàcht, van wier werk het in de wereld allemaal komen moest.En reken dan eens na, hoe weinigen daarvan echt nodig werk doen. Immers, waar geld de enige maatstaf is, zoals in onze maatschappij, daar vervalt men onvermijdelijk in een volslagen zinloze productie: niet in dienst van de behoefte, maar van weelde en genotzucht. Want ging men het aantal mensen dat nu aan het productieproces deel heeft, verdelen over die weinige beroepen, die voor een redelijke exploitatie van de gaven der natuur nodig zijn, dan zou er al heel gauw overproductie ontstaan. Een dérgelijke overproductie, en als consequentie daarvan een zodanige prijsdaling, dat de arbeiders er geen bestaan meer uit konden halen. Maar zou het mogelijk zijn die beide categorieën aan productief werk te zetten: de uitgebuiten die werken zonder iets wezenlijks bij te dragen, en al dat volk dat niets presteert en omhangt (maar van de goederen die een ander in het zweet zijn aanschijns produceert, per hoofd meer verbruikt dan twee nuttige werkers bij elkaar!), nu is het wel duidelijk hoe weinig tijd daarmee gemoeid zou zijn. Een paar uur werken zouden veel meer dan genoeg zijn om alles te fourneren wat noodzakelijk en wat praktisch is. En voeg er gerust aan toe 'wat plezierig is', mits het bij een natuurlijk, gezond plezier blijft. Dit alles blijkt in Utopia overduidelijk.
Daar zijn, in een hele stad met het omliggende land, op de totale mannelijke en vrouwelijke bevolking misschien vijfhonderd mensen die tot werken in staat zijn en niettemin zijn vrijgesteld. Daaronder de syfogranten; voor hen bestaat er geen wettelijke verplichting om te werken. Maar die onttrekken zich toch niet aan het werk, omdat zij zo door hun voorbeeld ook anderen kunnen stimuleren. Vrijstelling geniet verder degenen di door de gemeenschap blijvend van hun andere verplichtingen ontheven zijn om te kunnen studeren. Dit geschiedt op voordracht van de geestelijkheid bij besluit van de syfogranten; de stemming is geheim. Stelt zo iemand de verwachtingen teleur, dan wordt hij eenvoudig weer handarbeider. Daartegenover komt het ook niet zelden voor, dat de een of andere ambachtsman buiten zijn werktijden om zo ijverig studeert, en zulke vorderingen maakt, dat hij van zijn ambacht wordt vrijgesteld en tot de klasse van de
geestelijke werkers bevorderd. Uit deze stand van hoofdwerkers is het dan dat de afgevaardigden gekozen worden, de priesters, de traniboren, en ten slotte ook de vorst, die zij in hun oude taal barzanes noemden, en met de moderne term ademus. Voor de rest is er praktisch niemand in het land die zijn handen niet uitsteekt, en niemand die onnut werk doet. je kunt licht nagaan hoe weinig tijd er dan nodig is om een massa goed werk gedaan te krijgen.
Daar komt nog dit voordeel bij, dat het voorzien in het meest noodzakelijke bij hen minder werk vraagt dan bij andere volken. £allereerst de huizen. Dat de bouw en het herstel daarvan bij ons voortdurend zoveel handen werk geeft, komt immers hierdoor: een man heeft een huis gezet, maar zijn erfgenaam, die nonchalant is, laat het vervallen. Wanneer die het onderhouden had, was dat mogelijk geweest met heel weinig kosten. Nu is degene die na hem komt, genoodzaakt een massa geld uit te geven voor herstel. Menigmaal ziet men ook dat de een voor een ongehoord bedrag een huis laat zetten, en de ander zo'n heel bijzondere smaak heeft dat hij het niet hebben wil. In Utopia daarentegen, waar alles goed geregeld is en van hogerhand georganiseerd, komt het heel zelden voor dat een nieuw terrein voor bebouwing wordt aangewezen. Mankeert er niets aan een huis, dan is men er vlug bij, a, al voor het zover is, worden er maatregelen genomen. Zo hebben de huizen daar een zeer lange levensduur en geven toch niet zoveel werk. Het is zelfs zo, dat de arbeiders in de bouwvakken tussenbeide zowat niets te doen hebben. Dan laat men hen thuis in de werkplaats maar vast hout schaven en stenen hakken en op maat maken, zodat er des te vlugger opgeschoten kan worden als er weer werk is.
Vervolgens de kleiding:ga maar eens na hoe weinig arbeid die vraagt! In hun werk, om te beginnen, dragen zij enkel een leren kolder of een pels, die wel zeven jaar meegaat. Gaan zij uit, dan slaan ze daar overheen een soort mantel om, die de grovere werkkleding bedekt; de mantels zijn over het hele eiland van één kleur, namelijk naturel. Op die manier hebben zij niet alleen veel minder laken nodig dan overal elders, maar het laken zelf is ook veel minder duur. Linnen is nog minder bewerkelijk en daarom algemener in gebruikt. Bij een linnen kleed wordt er dan maar op één ding gelet, namelijk of het blank is - zoals men bij wollen kleren alleen kijkt of ze schoon zijn. Een fijner weefsel geldt niet als waardevoller. Ergens anders heeft men aan vier of vijf wollen mantels in verschillende kleuren nog niet genoeg, en daarbij komen dan nog eens evenzovele zijden kleren voor binnenshuis, en iemand die een beetje eisen stelt heeft er minstens tien. De bewoners van Utopia daarentegen zijn heel tevreden met één stel kleren, waar zij dan gemeenlijk twee jaar mee doen. Er is immers ook geen reden om meer te begeren, want men is daarmee niets beter gedekt tegen de kou. En ook zie je er niet deftiger uit, met een mooie jas!
Geen wonder, waar alle mensen een nuttig beroep uitoefenen en die beroepen ook nog minder werk meebrengen dan elders, dat daar bij tijden van alle goederen een overschot is. Dan sturen ze hun mensen bij grote menigten erop uit om de wegen te herstellen, waar die kapotgereden zijn. Maar niet zelden gebeurt het, dat ook aan dergelijke werkzaamheden nergens behoefte is, en dan worden er van hogerhand kortere werktijden afgekondigd. Hier zal niet voorkomen dat de overheid een onwillige bevolking prest tot werk dat nergens toe dient. Dit land en zijn regeerders houden steeds één ding voor ogen: dat (voor zover de eisen van de gemeenschap het toelaten) voor alle burgers zonder onderscheid zoveel mogelijk tijd aan de slavernij des lichaams moet worden onttrokken, en dienstbaar gemaakt aan vrijheid en de ontplooiing van de geest. Want daarin ligt naar hun oordeel de rijkdom van het leven.
Artistieke vorming
Fase 1: verkennen
Leerlingen bestuderen voorbeelden van utopieën en dystopieën. De reeks die vermeld staat bij 'Maatschappelijk luik van het project' kan aangevuld worden met beeldend werk.
Leerlingen bestuderen voorbeelden van utopieën en dystopieën. De reeks die vermeld staat bij 'Maatschappelijk luik van het project' kan aangevuld worden met beeldend werk.
Fase 2: verkennen en eerste vormgeving
Op basis van hun mindmap schrijven leerlingen een manifest voor toekomstige wereldleiders. Voor ze met schrijven starten bespreek je met de leerlingen wat een manifest is en wat de kenmerken van een manifest zijn.
Een manifest of handvest is een weergave van de stand- en/of uitgangspunten van een persoon of een groep. Vaak is het een beknopte, meestal puntsgewijze, uiteenzetting, soms ook langer. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Manifest)
Enkele voorbeelden:
Op basis van hun mindmap schrijven leerlingen een manifest voor toekomstige wereldleiders. Voor ze met schrijven starten bespreek je met de leerlingen wat een manifest is en wat de kenmerken van een manifest zijn.
Een manifest of handvest is een weergave van de stand- en/of uitgangspunten van een persoon of een groep. Vaak is het een beknopte, meestal puntsgewijze, uiteenzetting, soms ook langer. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Manifest)
Enkele voorbeelden:
- Handvest van de Verenigde Naties
- Communistisch manifest
- Holstee Manifest
- Art Cocret (zie hieronder)
- I have a dream
- Here's to the crazy ones (zie hieronder)
Fase 3: creëren
Leerlingen werken in groepjes van 2 en maximaal 3.
Eerst vergelijken leerlingen hun manifesten met elkaar. Ze zoeken naar een consensus. Wat zijn de gemeenschappelijke waarden, normen, kenmerken?
Welke wereld hoort erbij?
Leerlingen bespreken op welke manier ze hun ideale wereld zullen vormgeven en werken dat uit. Mogelijkheden:
Leerlingen bespreken op welke manier ze een ideale dag zullen vormgeven en werken dat uit in de door hen gekozen artistieke taal. Enkele voorbeelden: als een stripverhaal (beeld), in een stop motion filmpje (multimedia), als een ballade (muziek) in een monoloog of als dans (woord-dans).
Fase 4: toonmoment
De groepjes stellen aan elkaar hun ideale wereld/dag voor.
Leerlingen evalueren elkaars ontwerp op basis van criteria die gezamenlijk op voorhand zijn vastgelegd. Gebruik hiervoor een rubric of one.
Leerlingen werken in groepjes van 2 en maximaal 3.
Eerst vergelijken leerlingen hun manifesten met elkaar. Ze zoeken naar een consensus. Wat zijn de gemeenschappelijke waarden, normen, kenmerken?
Welke wereld hoort erbij?
Leerlingen bespreken op welke manier ze hun ideale wereld zullen vormgeven en werken dat uit. Mogelijkheden:
- een landkaart met grondwet;
- een kijkdoos die het dagelijkse leven in de ideale wereld illustreert;
- een stripverhaal dat het dagelijkse leven in de ideale wereld laat zien.
Leerlingen bespreken op welke manier ze een ideale dag zullen vormgeven en werken dat uit in de door hen gekozen artistieke taal. Enkele voorbeelden: als een stripverhaal (beeld), in een stop motion filmpje (multimedia), als een ballade (muziek) in een monoloog of als dans (woord-dans).
Fase 4: toonmoment
De groepjes stellen aan elkaar hun ideale wereld/dag voor.
Leerlingen evalueren elkaars ontwerp op basis van criteria die gezamenlijk op voorhand zijn vastgelegd. Gebruik hiervoor een rubric of one.